De eerste bevindingen van het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen geven een aantal zaken aan. Het verhogen van het slootwaterpeil heeft een reducerend effect op de CO2-uitstoot en dit valt te optimaliseren met maatregelen zoals waterinfiltratiesystemen. Bij natte teelten en natte natuurontwikkelingen kunnen te hoge grondwaterstanden leiden tot ongewenste methaan emissie. Metingen en modeluitkomsten kennen nog onzekerheden. Langjarig meten en verdere analyse van mechanismen in de bodem zijn daarom noodzakelijk. Werken aan een ander verdienvermogen in de vorm van ecosysteemdiensten, valuta voor veen, (biologisch) produceren voor de lokale markt en nevenactiviteiten kunnen bijdragen, maar staan nog in de kinderschoenen.
Verantwoord ondernemen in veenweidegebieden
Voor de veenweidegebieden zijn diverse thema’s uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied relevant: het reduceren van de stikstof uitstoot, het behalen van de klimaatdoelen, het remmen van bodemdaling, het behalen van de KRW doelen en het verbeteren van de biodiversiteit. Maatschappelijke doelen die inhoud moeten krijgen in samenspel met het komen tot een toekomstbestendig grondgebruik. Voor melkveehouders betekent dit dat veranderingen in de huidige bedrijfsvoering nodig zijn. Om de klimaatdoelen in de veenweidegebieden te kunnen halen is een hoger grondwaterpeil ten opzichte van het maaiveld nodig. Er is de afgelopen jaren ook geïnvesteerd in onder andere het ontwikkelen van kennis over alternatieve natte teelten, andere koeienrassen, kruidenrijk grasland en valuta voor veen. Dit vraagt investeringen en aanpassingen in de gehele keten, van agrarier tot supermarkt.
Wat zijn de feiten?
Wat zijn de actuele ontwikkelingen?
Het Veenweiden Innovatie programma Nederland (VIPNL) zet zich de komende jaren in op onderzoek en innovaties met als hoofd ambitie vitaal en verantwoord ondernemerschap in de Veenweiden. Op het vlak van bedrijfsvoering worden onderzoeken gedaan op gebied van innovaties als Klei in veen, Natte teelten en veenmosteelt, Boeren op hoog water en Greppelinfiltratie.
In het regionale programma Klimaatslim Boeren op Veen werken agrariërs, agrarische collectieven, waterbeheerders en adviseurs aan klimaatslimme oplossingen. Denk aan de toepassing van actieve en passieve waterinfiltratiesystemen, duurzame agrarische bedrijfsvoering, het verhogen van de biodiversiteit en verbeteren van de waterkwaliteit. Ook elders in Nederlandse veenweidegebieden zijn dergelijke polderprocessen gestart.
Voor wie is het belangrijk?
De inzet op de verdere doorontwikkeling van alternatieve bedrijfsmodellen is in de eerste plaats relevant voor de agrariërs. Via verschillende activiteiten verspreid door het land stimuleren boeren elkaar bij het zetten van duurzame stappen. In de Proeftuin Krimpenerwaard ontwikkelden ze het programma MijnKoers en er is, net als binnen Klimaatslim Boeren op Veen, bij het KTC Zegveld en binnen het Friese Veenweideprogramma ingezet op kennisdeling tussen boeren onderling.
Voor veel van die bedrijfsmodellen zijn overheden, onderzoekers, bedrijfsadviseurs en partijen uit de keten belangrijke partners.
Daarnaast is ook het onderwijs belangrijk. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de nieuwe generatie veenweide ondernemers via het onderwijs te inspireren om met hun opgedane kennis, inzichten en ervaringen voor hun eigen bedrijf toekomstbestendige keuzes te maken.
Hoe gaat het nu verder?
In programma´s als VIPNL, klimaatslimboeren op veen en Veenweideprogramma Friesland vinden onderzoeken en innovaties plaats. Binnen het onderwijs worden stappen gezet om kennis over veenweiden te borgen in activiteiten en lesprogramma’s.
Via diverse programma’s wordt verder gewerkt aan kennisdeling en kennisdoorwerking tussen boeren onderling en met en tussen andere betrokken actoren.