De belangrijkste broeikasgassen die door de veenweidegebieden worden uitgestoten zijn Koolstofdioxide (CO2), Methaan (CH4) en Lachgas (N2O). De omstandigheden waaronder deze vrijkomen verschillen. De broeikasgassen die in het veenweidegebied vrijkomen verschillen in sterkte en worden uitgedrukt in CO2-equivalent (CO2-eq), zo zijn ze met elkaar vergelijkbaar. De uitstoot van broeikasgassen uit de veenweidegebieden bedraagt naar schatting twee tot drie procent van de totale Nederlandse uitstoot. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de veenweidegebieden voor 2030 de uitstoot met één Megaton CO2-eq per jaar moeten terugbrengen. Het NOBV onderzoekt wat de huidige broeikasgasuitstoot uit verschillende veenbodems is en welk effect verschillende maatregelen tegen veenafbraak hebben op deze uitstoot.
Bekijk de animatie ‘veenafbraak, broeikasgasemissies en maatregelen’ voor meer informatie.
In gebiedsprocessen worden per polder maatregelen uitgewerkt die onder andere moeten leiden tot het terugbrengen van de uitstoot. Provincies leggen de afspraken met stakeholders over aanpak en uitvoering vast in Regionale Veenweide Strategieën.