Waarom is bodemdaling een probleem?
Bodemdaling komt voor in kust- en deltagebieden in de hele wereld. Nederland, dat van oorsprong een deltagebied van de grote rivieren is, heeft al eeuwen te maken met bodemdaling. Bodemdaling ontstaat niet zomaar, maar is meestal het gevolg van menselijk handelen. We halen delfstoffen zoals kolen, turf, gas en olie uit de grond, pompen grondwater op voor de industrie en malen polders droog. In die polders bestaat de grond over het algemeen uit veen en slappe klei. Veen is het overblijfsel van planten en bomen die door de eeuwen heen zijn afgestorven en met laagje op laagje een dikke grondlaag hebben gevormd. Slappe of jonge klei is klei waarin weinig binding bestaat tussen de bestanddelen, waardoor het makkelijker in elkaar wordt gedrukt. Komt hier gewicht op te staan door bebouwing of de aanleg van wegen dat klinkt de klei in. Dit wordt ‘compressie’ genoemd. In veenpolders in West – en Noord Nederland, wordt al eeuwenlang geboerd. De agrariërs daar zijn het gebaat bij een niet te hoog grondwaterpeil zodat hun gewassen en vee niet met hun wortels en poten in het water staan. Het verlagen van het grondwaterpeil betekent dat de bovenste laag veen in aanraking komt met de lucht. Als gevolg daarvan gaat het veen rotten (oxideren) met bodemdaling als gevolg.
Veen- en kleibodems
Veen ontstaat als planten in moerassen sneller groeien dan ze worden afgebroken. Dode planten stapelen zich op tot dikke lagen. Veenbodems bestaan dus grotendeels uit onverteerde plantenresten. In veen vind je zaden, wortels, bladeren, takjes en soms zelfs complete boomstammen terug. Soms worden de veenlagen afgewisseld door zand- of kleilagen. Het veen is dan overspoeld geraakt door rivieren of de zee waardoor de meegevoerde fijne slibdeeltjes uit de bergen buiten de oevers konden bezinken.
Veenoxidatie draagt naar schatting twee tot drie procent bij aan de landelijke CO2 uitstoot.
Waardoor ontstaat bodemdaling?
Bodemdaling komt voor in kust- en deltagebieden in de hele wereld. Nederland, dat van oorsprong een deltagebied van de grote rivieren is, heeft al eeuwen te maken met bodemdaling. Bodemdaling ontstaat niet zomaar, maar is meestal het gevolg van menselijk handelen. Bodemdaling treedt met name op in veen- en kleibodems. De twee belangrijkste oorzaken van bodemdaling zijn oxidatie van veen en zetting van veen- en kleigronden.
Veenoxidatie
Om veengrond geschikt te maken voor landbouw werden vaarten en sloten gegraven om het gebied te ontwateren. Deze onttrekking van water aan de veengrond zorgt ervoor dat het veen in contact komt met zuurstof. Bacteriën die actief worden als zuurstof beschikbaar is breken de veengrond vervolgens af tot CO2 die in de lucht verdwijnt. Dit noemen we ook wel het ‘verdampen’ of oxideren van het veen. In ons land draagt dit naar schatting twee tot drie procent bij aan de landelijke CO2 uitstoot.
Krimp, zwel en klink
Daarnaast kan de veenbodem net als andere grondsoorten een deel van zijn volume verliezen door vochtverlies, bijvoorbeeld door verdamping, en daardoor dalen. Dit heet krimp. Door bijvoorbeeld neerslag kan de bodem ook weer stijgen, dat heet zwel. Het deel van de krimp dat permanent is, en dus niet terugveert, heet klink. Oxidatie en klink zorgen voor een dalende bodem. Dit proces vindt plaats in veenweidegebieden maar ook in kleigebieden. Klei veert minder goed terug dan veen.
Zetting, compactie, rijping en consolidatie
In bebouwd gebied is bodemdaling vaak het gevolg van het gewicht van huizen en infrastructuur dat op de slappe veen en/of kleilagen drukt. Dit noemen we zetting. Al eeuwenlang is ‘ophogen’ het belangrijkste middel om de overlast door deze vorm van bodemdaling te bestrijden. In oude binnensteden liggen soms metershoge lagen van puin dat door de eeuwen heen is gebruikt om de voeten droog te houden. Nadeel van ophogen is dat het gewicht van de grond hierdoor toeneemt en de bodem dus sneller daalt. Het samenpersen van de slappe, slecht-doorlatende lagen lagen wordt ook wel compactie genoemd. In de ingepolderde provincie Flevoland wordt het bodemvormende proces rijping genoemd. Bij nieuwbouw op veen en/of kleigrond wordt verschillende methoden toegepast om dit proces voorafgaand aan de bouw te laten plaatsvinden. Als dat proces heeft plaatsgevonden is die laag geconsolideerd. Consolidatie vindt met name plaats in het verzadigde, diepere deel van de bodem. Als dit goed gebeurt is daarna nauwelijks nog bodemdaling maar in veel gevallen is dit niet het geval.
Gevolgen
De gevolgen van bodemdaling zijn enorm. De CO2-uitstoot uit de veenweiden moet verminderen, net als de dalende bodem om in de toekomst nog voldoende perspectief te houden als agrariër. Woningen, boerderijen, bedrijfspanden, wegen, (cultuur)historische bouwwerken en kunstwerken verzakken en lopen grote schade op. Onder de grond breken leidingen, kabels en rioleringen. Maar ook groenvoorzieningen zoals parken ondervinden schade. Het Planbureau voor Leefomgeving schat dat de maatschappelijke kosten door bodemdaling voor heel Nederland tot 2050 op 22 miljard euro zullen bedragen.
Wat te doen?
Om nog meer bodemdaling te voorkomen en bestaande problemen op te lossen zijn er veel initiatieven gestart, waarbij bijvoorbeeld gekeken wordt naar ander beleid voor wat betreft waterbeheer. Er wordt ook gewerkt aan oplossingen met onder andere lichter bouwen, drijvend bouwen en verschillende manieren om wegen te ondersteunen met duurzame en lichte materialen zoals piepschuim en vulkanisch puimsteen. Het allerbelangrijkste is dat de initiatiefnemers, universiteiten, waterschappen, kenniscentra, onderzoeksbureaus, gemeenten en het Rijk samenwerken. Want alleen zo kan het grote probleem van bodemdaling worden aangepakt.
Waar vind je meer?
Op de Themapagina’s Bodemdaling van deze website vind je meer informatie over wat je kunt doen als je een probleem hebt dat veroorzaakt wordt door bodemdaling en bij wie je terecht kunt voor advies en hulp.